De tramhalte (3)



Vastgebonden aan een betonnen paal kan ik me nauwelijks bewegen. De beide andere meisjes zie ik niet, maar ze moeten in de buurt zijn. Ik vraag me af of ze net zo oncomfortabel staan als ik. De touwen doen pijn, ik zie weinig in het schemerdonker van de verlaten fabriekshal, de mannen zijn luidruchtig nadat ze een krat bier hebben gevonden die ze nu aan het opdrinken zijn, ik krijg het koud.

Onderweg heb ik weinig gemerkt van wat ze van plan zijn, ze hielden me op de bodem van de auto geklemd, zeker om geen aandacht van politieagenten te trekken. De meisjes voorin de auto zeiden niets, ze waren vast vreselijk bang voor zo'n stel onverlaten die plotseling hun auto overvallen. We reden hard, maar ik heb geen idee waarnaar toe. Na een tijdje door de stad scheuren zijn we gestopt bij een fabriekshal in het oostelijk havengebied, maar ik zou niet precies weten waar.

"Hé, wat gaan we nou met die meid doen?"

Ik schrik uit mijn overpeinzing, ze hebben het over mij.

"Och, die staat daar goed, die loopt niet weg"

"Zal ik haar mee naar boven nemen? Vind ze vast erg spannend."

"Wacht, daar komt iemand. Ga even kijken!"

Ik kan niet zien wie er komt of wat ze doen, de deur naar buiten bevindt zich achter me. Ze worden blijkbaar zenuwachtig nu er iemand komt. Ik ook. Dan hoor ik een deur piepen, en aan de voetstappen te horen komt er een aantal mensen binnen. Vreemd dat de mannen niet schreeuwen of praten, dat er geen geluid is, terwijl ze toch nieuwsgierig moeten zijn wie daar nu binnen komen, of zouden het bekenden van ze zijn? In dat geval hadden ze dit allemaal gepland, maar dat kan toch niet, ze konden toch niet weten dat ze een vrouw zouden oppikken van een tramheuvel, of wel? Zouden ze iedere vrouw hebben genomen die daar op dat moment stond? Vreemd….

Even is het angstig stil, ik hoor een flesje dat geopend wordt, blijkbaar krijgen de nieuwkomers ook bier, dan komen de voetstappen dichterbij. De grote kortharige komt voor me staan, bierflesje in zijn linkerhand, een mes in zijn rechterhand. Hij dreigt met het mes, ik zweet, ik ben bang, en op een heel vreemde manier opgewonden.

"Zo meisje, wat zal ik eens met je doen? Er is bezoek voor je gekomen, die willen actie zien. Weet je hoe scherp dit klapmes is?" en hij drukt de punt in mijn buik. Ik huiver.

"Niet zo angstig kijken meisje, dat vinden we hier niet leuk. Het wind je toch op? Je wordt er vast nat van"

Wat raaskalt die man nou? Moet ik opgewonden raken van zijn bedreiging? Maar…. het vreemde is dat het wel een beetje zo is, ik kan het niet helpen, ondanks de angst kriebelt er iets in mijn buik. De man wenkt naar iemand achter me, en ik hoor een ijselijke schreeuw.

"Hoor je dat? Zij zat daarnet achter het stuur en ze reedt niet door. We zullen haar leren, hoor maar"

en opnieuw een ijselijke kreet. Het zweet breekt me opnieuw uit. Ze zullen haar toch niet vermoorden? Wie houdt ze tegen? De kortharige grijnst.

"Luister maar, straks schreeuw jij ook zo." en de derde kreet klinkt hartverscheurend door de holle ruimte. Ik krijg kippevel, ik bloos, en ik raak in totale verwarring. Iets klopt er niet, ik ben minder bang dan zou moeten, ze zullen me vermoorden, en toch…

"Hé baas, kom 's hier, kan je haar van dichtbij bekijken, voordat ze in katzwijm valt".

Opnieuw voetstappen die dichterbij komen, en dan staat M. voor me, breed grijnzend.

"Dag liefje, ik had je toch een verrassing beloofd, vorige week?"

terug