De tramhalte (1)



"Een slipje heb je niet nodig."

"Niet?"

Ik kom onder de douche vandaan en wil me snel aankleden, M. staat al zowat klaar om weg te gaan. We gaan wat shoppen, in van die enge winkels waar ze van die gemene dingen verkopen.

"Neuh, het is toch niet koud? En trek dat zwarte rokje maar aan."

"Da's te kort voor zonder slipje."

"Wat zeg je?"

"Niks."

M. duldt geen tegenspraak. Hij is heel goed voor me, maar als hij iets in zijn hoofd heeft hoef ik er niet aan te denken dat ik het kan veranderen, dan gebeurt het gewoon. Ik kleed me aan, fatsoeneer mijn haar, maak me wat op, zoek een paar goede schoenen, controleer voor de spiegel, en dan gaan we. Ik voel me best wel bloot, zo op straat.

...

"Je bent toch nog niet moe?"

"Nee hoor, maar we hebben veel gelopen, al die winkels in en uit, en de 'boodschappen' zijn best zwaar."

"Nah, dat valt wel mee toch? Allemaal lichte dingen, alleen die ketting is misschien wat zwaar. Maar die kon ik toch niet laten liggen, een aanbieding van stalen ketting voor die prijs?"

"Ja, maar zo'n dikke, en dan zes meter....."

"Niet zeuren, of we gaan de boodschappen gelijk thuis uitproberen. Laten we daar even gaan zitten."

M. wijst op de vluchtheuvel met de tramhalte, waar van die stalen beugels op staan waar je met je bips tegenaan kan staan als je op de tram wacht. Ik durf niet te vragen waarom ik niet gewoon op een bankje mag zitten, uit angst dat het idee van even uitrusten dan helemaal van de baan is.

"Je mag even zitten, maar doe je rokje wat omhoog, ik wil dat je met je blote billen op het ijzer zit."

"Maar dat ziet iedereen, dan wordt ik gearresteerd."

"Nee, je jasje valt er genoeg overheen, als je voorzichtig stil blijft zitten ziet niemand wat. Je mag de boodschappen wel even neerzetten. Wacht, ik help je even."

Ik zet de tas op de grond naast me en ga zitten. Dan schuif ik mijn rokje wat omhoog zodat ik op het blote ijzer zit. Het voelt koud aan, maar na een tijdje voel je dat niet meer, stiekem zit ik op mijn linkerhand om het wat te verzachten. M. helpt me wat, hij drapeert mijn jasje over de stang waar ik op zit, maar hij is er wat al te geconcentreerd mee bezig, ik vertrouw het niet helemaal.

"Zit je lekker?" zegt hij met een brede grijns.

Maar voor ik kan antwoorden komt de aap uit de mouw. Niks bezorgdheid dat ik moe was, hij had gewoon zin in een geintje. Voor ik iets kan doen voel ik een handboei om mijn rechterpols, ik wil mijn hand optillen maar de andere kant van de handboei zit om de ijzeren stang. Mijn andere hand heb ik niet zo snel onder mijn bil vandaan, zodat M. genoeg tijd heeft om een andere handboei daaromheen te doen. Verdorie. Dat kan toch niet, zo op het Damrak op een stang zitten met blote billen, en dan nog vastgemaakt ook? Maar het kan wel. Zucht. Nou maar hopen dat het niemand echt opvalt, niet bewegen anders glijdt de plooi van mijn jasje van mijn pols af.

"Jij vindt het hier wel hè? Ik wandel even heen en weer. En niet zo blozen, dan val je op."

"Nee! Niet doen, stel dat de tram komt en iedereen stapt in", ik praat half fluisterend, om geen aandacht te trekken, "wat moet ik dan?"

"Och, er komen hier zoveel verschillende trams voorbij, dan denken ze maar dat je op een andere tram wacht"

"Kan je voor de veiligheid niet het reservesleuteltje in mijn jaszak stoppen? Je weet nooit."

"Oh, ik wist dat ik wat vergeten was. Ik heb geen reservesleuteltje bij me, dit hier is het enige"

en hij houdt het kleine sleuteltje omhoog. "Ik stop het in mijn zak, dan raak ik het niet kwijt."

en voor ik iets kan zeggen is M. de straat overgestoken. Daar zit ik. Het zweet breekt me uit. Stel dat er mensen naast me komen staan, of dat ik aan de kant moet springen voor een brommer die over de vluchtheuvel rijdt. Ik raak zowat in paniek, precies wat M. verwacht, ik zie hem aan de overkant naar me kijken, hij glimlacht, maar hij maakt geen aanstalten weer naar me toe te komen. Er lopen mensen die hebben gewinkeld, aardig wat toeristen, een hond plast tegen de zitstang aan de overkant. Rechts komt een tram aan, hij zal stoppen tussen M. en mij in, ik hoop echt dat M. daar niet op wacht, dan voel ik me helemaal opgelaten. Dat zal 'ie toch niet doen?

Dan zie ik links van me een stel jongens aan komen lopen, van een jaar of zestien, achttien, de meeste in het zwart leer, ringen in de oren, lawaai makend, een oudere dame steekt verschrikt de straat over, een meisje gaat voor ze aan de kant, een man die niet aan de kant gaat krijgt een harde schouderduw en valt bijna. Ze zijn twintig meter van me verwijderd als de voorste, een grote kerel met heel kort haar en een wat woest uiterlijk, me in de gaten krijgt. Hij begint de grijnzen, en stoot één van de andere jongens aan en wijst naar me.

M. heeft ze ook gezien, hij kijkt ongerust naar me, de jongens zijn nog tien meter weg, M. voelt in zijn zak naar het sleuteltje, maar hij heeft moeite het uit de zak van zijn strakke spijkerbroek op te diepen. De tram raast naderbij, de bestuurder belt als hij M. zo op het randje van de vluchtheuvel ziet staan, M. wil oversteken maar krijgt zijn hand niet uit zijn broekzak, de tram belt nog een keer, in mijn linker ooghoek zie ik de jongens angstig dichtbij komen, M. staat te worstelen met zijn broekzak, dan heeft hij het sleuteltje te pakken, hij laat het triomfantelijk zien terwijl hij van de vluchtheuvel stapt, de tram belt voor de derde keer, M. kijkt niet naar de tram maar naar de jongens die nu zowat voor me staan, M. ziet nu de tram, springt weg, het sleuteltje vliegt ineens door de lucht, het stuitert op de straat terwijl de tram remt met piepende wielen, ik zie het op de rails terechtkomen terwijl M. zichzelf nog net in veiligheid brengt, en ik hoor het knarsen van het sleuteltje onder de zware wielen van de tram, terwijl twee van de jongens aan weerskanten naast me komen zitten.....

"Dag schatje!"

Wordt vervolgd in de Tramhalte (2)